Verslag van de plaatsing van een eerste ransuilmandje in Belsele
De ransuil (Asio otus) komt voor in bosachtige gebieden met naaldbomen en open terreinen. Ze verblijven in de winter graag in elkaars gezelschap. In roestplaatsen, gemeenschappelijke slaapplaatsen in naaldbomen, struiken, knotwilgen of wilde hagen, rusten ze dan in (soms grote) groepen. Doorgaans gebruiken ransuilen jaar na jaar dezelfde bomen als roestplaats. In het voorjaar verlaten ze die plek om zich in hun broedterritorium te vestigen. De broedplaatsen van ransuilen zijn vaak niet ver verwijderd van de roestplaatsen. Naast een plaats om te slapen, zijn roestbomen ook ideaal om een partner te vinden. Vanaf januari worden op de roestplaatsen namelijk de eerste contacten gemaakt tussen mannetjes en vrouwtjes.